ANB - Compensatieplicht bij ontbossing

Wanneer men bomen wenst te kappen om aan de grond een andere functie of doel (grondgebruik) te geven (bv. woningbouw, tuinaanleg, doorgangswegen, omzet naar landbouwgebruik of weiland, …) dient men bij de aanvraag tot omgevingsvergunning een boscompensatievoorstel toe te voegen.
De vergunning dient aangevraagd te worden bij de gemeente waar men deze ontbossing wenst uit te voeren.

Bij deze werken wordt de grond niet meer of maar deels opnieuw bebost en spreken we van een ontbossing.

Boscompensatie is verplicht, maar u kiest zelf op welke manier u compenseert.

Voorwaarden

Indien men niet voldoet aan de voorwaarden tot vrijstelling van de compensatieplicht, dient men een compensatievoorstel toe te voegen bij de aanvraag van een

  • omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen (als u wilt ontbossen), tenzij er al werd gecompenseerd via de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden.
  • omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden (als de verkaveling in een bebost terrein is gelegen.

Hoeveel u moet compenseren hangt af van de (ecologische) waarde van het bos.
De te kappen oppervlakte wordt vermenigvuldigd met een boscompensatiefactor van 1 tot 3.

Procedure

Men kan kiezen uit drie mogelijkheden om aan de boscompensatievoorwaarde te voldoen:

  1. Zelf een compenserende bebossing uitvoeren (boscompensatie in natura):
    Hierbij zorgt men voor de aanplanting van een even groot of zelfs groter bos op een andere plek.
  2. Een compenserende bebossing uitvoeren via een derde die zich daarvoor garant stelt. (boscompensatie in natura door een derde):
    Om deze soort boscompensatie in natura te stimuleren, ontwikkelde het Agentschap voor Natuur & Bos www.boscompenseren.be.
    Op deze website kunnen partijen die willen ontbossen in contact treden met partijen die te bebossen percelen aanbieden.
  3. Financiële boscompensatie:
    Hierbij gaat men een bosbehoudsbijdrage storten in het Bossencompensatiefonds.
    De Vlaamse overheid staat dan zelf in voor de compenserende bebossing.

    Let op:
    Een bijdrage storten is niet mogelijk voor ontbossingen van meer dan 3 ha. Deze moeten altijd in natura gecompenseerd worden.
    Dit geldt ook voor gefaseerde aaneensluitende ontbossingen door éénzelfde initiatiefnemer.

Ook een combinatie van die drie maatregelen is mogelijk.

Uw aanvraag wordt door de vergunningverlenende overheid doorgestuurd naar de dienst AVES van het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) voor advies en goedkeuring.
Pas wanneer het compensatievoorstel goedgekeurd wordt, kan de omgevingsvergunning tot ontbossing worden verleend.

Regelgeving

  • Artikel 90bis van het Bosdecreet en het Besluit van de Vlaamse Regering van 16 februari 2001 tot vaststelling van de nadere regels inzake compensatie van ontbossing en ontheffing van het verbod tot ontbossing.
  • Besluit Vlaamse Regering van 16 februari 2001 tot vaststelling van nadere regels inzake compensatie van ontbossing en ontheffing van het verbod op ontbossing.

Uitzonderingen

  • Voor ontbossing ter realisatie van Europese natuurdoelen
    De compensatieplicht geldt niet voor ontbossing ter realisatie van Europese natuurdoelen, op voorwaarde dat die ontbossing is opgenomen in een goedgekeurd beheerplan. Er blijft wel een omgevingsvergunning nodig voor de ontbossing.
    Let wel: voor natuurreservaten kan een vrijstelling gelden.
  • Voor spontane bebossing
    De compensatieplicht geldt niet voor gronden die spontaan zijn bebost na de invoering van het Bosdecreet (1990) als die spontane bebossing jonger is dan 22 jaar. Gronden die al spontaan waren bebost vóór 1990 blijven wel aan de compensatieplicht onderworpen.
    Voor de ontbossing van spontane bebossingen blijft wel een omgevingsvergunning tot ontbossing vereist (behalve voor spontane bebossingen van private bossen in het agrarisch gebied).
    Het Agentschap voor Natuur en Bos moet ook een advies formuleren over de ontbossing.
  • Voor sociale redenen bij woningbouw
    Deze uitzondering geldt voor het ontbossen van de eerste 5 are op een kavel kleiner dan 12 are in zones met als bestemming woongebied in de ruime zin of daarmee gelijk te stellen gebied.
    De uitzondering kan eenmalig worden verkregen. Bovendien moet de aanvrager een natuurlijk persoon zijn die op datum van de aanvraag nog over niet de volle eigendom van een woning beschikt.