De molens van Bierbeek

Wat hebben de Ruisbroekmolen, de molen van Houtem en eetcafé ‘In De Molen’ met elkaar te maken?

Al van voor onze tijdrekening wordt graan gebruikt als voedsel voor de mens. Na de laatste ijstijd van ca 10.000 jaar geleden, vestigde de prehistorische mens zich in vruchtbare riviervalleien en oogstte er voor het eerst graan. Maar graan moest gemalen worden om goed te verteren. Dat leidde in de 11de eeuw voor Christus tot de eerste uitvinding van de mens: het malen. De Grieken en de Romeinen waren de eerste molenbouwers. De Egyptenaren vonden dan weer de broodbakoven uit.

De Ruisbroekmolen

In de Middeleeuwen verscheen de eerste watermolen in Europa. Het brood werd langzamerhand een symbool van sociale status. Ook in Bierbeek stond een watermolen op de aftakking van de Molendaalbeek met een aangelegde spaarvijver. Deze en de muur van het waterrad bestaan nog steeds. We weten dat allemaal omdat daar schriftelijke bronnen van zijn: in 1234 verkocht de heer van Bierbeek de molen aan de abdij van Saint-Nicaise in Reims (Frankrijk). Die droeg in 1561 de molen samen met de Sint-Hilariuskerk over aan de faculteit van Godsgeleerdheid van de Leuvense universiteit. Die moest voor het onderhoud zorgen, maar schoot hier schromelijk in tekort. Een brand in 1740 vernielde de molen. De huidige Ruisbroekmolen en de molenaarswoning werd opgebouwd in traditionele bak- en zandsteen. De bovenslagmolen van Ruisbroek zou nog blijven werken tot 1972.

De molen van Meren

Soms lag de watermolen bij lange droogte wekenlang stil. Om dat op te vangen wilde de molenaar een windmolen bouwen in het gehucht Meren, dat hoger gelegen was. Dat was niet naar de zin van de universiteit van Leuven, die haar inkomsten zag dalen. In 1793 liet de molenaar Philip Laureys een windmolen bouwen op Meren. Nog generaties lang bleef de molen van de familie Laureys, tot in 1870 Evrardus Daems uit Rillaar molenaar werd. In 1898 werd Hubert Joseph Wuyts molenaar: hij besefte het belang om ook niet meer afhankelijk te zijn van de wind en begon met de bouw van een motormolen in Haasrode (dat toen een gehucht van Bierbeek was).

De molen op het dorpsplein

Er werkte nog een maaldersgast in de molen, de pientere Petrus Desiderius Van Autgaerden. Hij verhuisde in 1901 van Leuven naar Meren en bewoonde met zijn gezin het maaldershuis. Hij startte op zijn beurt met een motormolen in het centrum van Bierbeek, waar nu de herberg ‘In de Molen’ zich bevindt. De windmolen van Meren werd in 1919 verkocht, afgebroken en wederopgebouwd in Houtem bij Veurne, een van de door WO I verwoeste dorpen. Het molenaarshuis op de Geldenaaksebaan werd verlaten en aangekocht door de Maranata-gemeenschap, die er momenteel een gebedshuis gemaakt heeft.

Op oude kaarten (zoals de Vandermaelenkaart uit 1850) merk je de ‘Sentier du moulin’ of ‘Molenweg’ die van Haasrode via de Waterstraat kruist en naar naar het dorpscentrum loopt.

Bijna alle zonen van Desiré Van Autgaerden gingen ook als molenaars aan de slag. Zoon Romain volgde zijn vader op in Bierbeek, een andere zoon stichtte de molen in Lovenjoel, nog een andere in Sint-Agatha-Rode en Limelette.

Julia, de vrouw van zoon Romain Van Autgaerden baatte vlak naast de molen in Bierbeek een herberg uit, die logischerwijs ‘Bij de Maalder’ heette. Deze herberg bestaat nog steeds, anno 2020 heet ze ‘In de Molen’ en je kan je er lekker eten en een biertje naar keuze degusteren.

Meer info : www.ruisbroekmolen.be - www.vanautgaerden.be

Opzoekwerk: Maurice Boghe - tekst: Maurice Boghe - Liebrecht Salen